Cases, battles en teams: het is spelen

Een interview met Gerard van der Star, hoofddocent bij het Kenniscentrum Innovatief Ondernemerschap

tekst & fotografie: Hans Reitzema

Hij voelde zich tussen de instituten en het kenniscentrum in staan en ontdekte de case-methode. Vanuit professionele praktijksituaties ontstaat kennis waardoor praktijk en theorie met elkaar worden verbonden. Gerard van der Star: “Het is natuurlijk een beetje bizar als ik tegen studenten ga zeggen: ‘dit is de praktijk’, als we nog niet bedacht hebben dat het ook werkt, dat het klopt.” De methode slaat aan. Elke maandag komen er zelfs docenten en studenten vrijwillig samen om in hun eigen tijd cases aan te pakken. “Ze willen iets leren. Ze vinden het leuk en belangrijk voor hun CV.”

Ze moeten niet alleen de professionele uitdaging voelen, ze moeten ook gaan hándelen.

Ze moeten niet alleen de professionele uitdaging voelen, ze moeten ook gaan hándelen.

“Een case moet je zien als een kort verhaal met een hoofdrolspeler, die ergens niet van kan slapen. Je brengt door de case de student in een professionele situatie, waardoor hij de uitdaging moet gaan voelen. Maar ook moet gaan handelen. In elk beroep voel je de pressure om iets te doen. Als iemand jouw beroep wil leren is het handig dat die voelt met welke pressure jij te maken hebt. Dat is de case-methode. Studenten maken kennis met een professionele situatie, maar ze leren ook professioneel handelen.”

De Harvard-methode
De Harvard Business School is er groot mee geworden. In twee jaar doe je daar als student 500 van die cases. Van der Star: “Dat betekent dus dat je in 500 business-situaties bent gebracht, dat je je hebt ingeleefd in die situaties. Je hebt de industrie leren herkennen, je hebt je eigen beperkingen leren ontdekken, maar je hebt ook leren samenwerken.”

De Harvard-student bestudeert een case eerst individueel. Hij leeft zich in in de rol, analyseert de situatie en bedenkt aanbevelingen met mogelijke beslissingsscenario’s. Die bediscussieert hij in een team. Uiteindelijk volgt het college, waarin onder leiding van de docent de studenten de ruimte krijgen onderling standpunten en oplossingen uit te wisselen en te vergelijken. Met de inbreng van negentig studenten ontstaan zo mogelijke handelingsscenario’s voor de professional in kwestie. 1)

Battle
Bij het kenniscentrum doen ze het iets anders: “Wat wij voor bachelorstudenten eigenlijk leuker vinden is de studenten in een team laten werken aan de oplossing en ze die dan laten presenteren voor een jury. Dus géén Socrates-achtige discussie in een collegezaal. En in die jury zit altijd de hoofdrolspeler van de case. Want dát is de probleemeigenaar en erg benieuwd naar hoe de studenten hem kunnen helpen. Je laat teams dan met elkaar battlen. Je creëert spel, het is spelen.”

Het zijn dus altijd échte beroepssituaties. Van der Star: “Je gaat natuurlijk geen fictieve dingen doen, daar hebbie niks aan. Fictief is een doodzonde in de casuïstiek. Wij vragen aan professionals waar ze niet van kunnen slapen. Dat is het enige. En daar rollen oplossingen uit. Dat is nieuwe kennis.”

Fictief is een doodzonde in de casuïstiek. Daar hebbie niks aan.

Fictief is een doodzonde in de casuïstiek. Daar hebbie niks aan.

Recyclen
Die nieuwe kennis wordt gebruikt om de real-life case uit de praktijklijn te kunnen recyclen tot een historische case voor de kennislijn. “Wat je in tien of twintig weken doet met die real-life case, daar kun je van leren. Er komt een batterij aan oplossingen uit die we misschien kunnen verbinden aan bepaalde theorie. Dat gaan we dan in een zogenaamde teaching note verwerken. In een teaching note wordt er een soort lesopzet gemaakt. Hierin staat een synopsis van het verhaal en hoe je als docent de case kunt aanvliegen.”

“Bij Harvard schrijven ze die teaching note aan de hand van de Socrates-achtige bijeenkomst. Dertig procent van de studenten ziet dit als probleem, twintig procent ziet dat, weer een andere twintig dat, enzovoort. Zo wordt het helemaal gestructureerd, met bordschema’s, artikelen en relevante theorieën. Zo kunnen wij die case dan als historische case gaan inbrengen in bijvoorbeeld een 2-uurs theoretische klas op een Socrates-achtige manier. We beginnen dus eigenlijk in de praktijklijn met problematiek, en datgene wat er uitkomt zetten we in de theorielijn als case die je behandelt in een klas.”

Samenwerken: van multi- naar transdisciplinair
Als student realiseer je je bij zo’n case dat je niet alles weet. Je moet oplossingen bedenken, die kunnen verkopen en kunnen onderbouwen. Dan heb je dus anderen nodig. Van der Star: “Ik ben bijvoorbeeld gek van marketing, maar hoe het kostentechnisch zit weet de financiële man, en voor de HRM hebben we weer een andere figuur. Eigenlijk zoals je met een managementteam een nieuwe business opzet. Nou, das toch cool?”

Dit riekt naar een multidisciplinaire samenstelling van de teams. Maar dat is volgens Van der Star niet voldoende. “Wij kwamen er achter dat ze elkaar eerst moeten leren kennen, en niet alleen persoonlijk hoewel dat absoluut enorm belangrijk is, maar ze moeten elkaars vakgebied leren begrijpen. Dat zagen we halverwege vorig jaar. Toen begrepen wij ineens hé, die techneut die wacht tot die iets moet doen, en die businessjongen die wil wel wat gaan doen, maar die weet niet wat. Van lieverlee begonnen die businessjongens die techneuten te begrijpen en die techneuten begonnen die businessjongens te begrijpen en toen ontstond het pas.”

“Dus als wij in staat zijn om onze teams te evolueren van multidisciplinair naar inter- en transdisciplinair, dan gaan we echt hele gave dingen vinden. Transdisciplinair is de ultieme vorm. Dan gaan mensen hun eigen discipline en andere disciplines met elkaar vermengen. Ze gaan dan veel holistischer denken.” 2)

Heeft de case-methode toekomst bij de hogeschool?
Doen dus, die case-methode. In de curricula ermee! “Dat is voor onderwijsmanagers nog heel lastig. Dit zijn nog geen modules of zo.” Bijkomende moeilijkheid is dat je altijd teams nodig hebt, waarvan de samenstelling de opleiding of zelfs het instituut overstijgt. Maar de wens ligt er. Het kenniscentrum heeft een ‘case devolopment centre” KEESSIE 3), waarin cases worden ontwikkeld voor het reguliere onderwijs. “We proberen dat nu wel voor elkaar te krijgen bij de ontwikkeling van RBS2.0, in 2017.”

Rotterdam Business Battle
“Ook zijn we nu bezig studenten te zoeken die we in teams kunnen uitzenden naar internationale battles. Dat zijn extern georganiseerde case-battles voor business-studenten. In 2017 willen we in het kader van RBS2.0 zelf een zo’n battle organiseren: de Rotterdam Business Battle. We willen dan dat het Rotterdamse MKB problemen gaat inbrengen, zodat die ook eens een keer gaan profiteren van wat wij hier allemaal aan belastingcenten aan het consumeren zijn.”

Ja, hallo, tijd is tijd!

Ja, hallo, tijd is tijd!

Voor de lol in je eigen tijd
“Elke maandag van 16:00 – 20:00 uur pakken we met teams al cases aan. We hebben docenten van de vier instituten van het economisch domein gevraagd mee te doen en die doen dat allemaal pro deo. Dat geldt ook voor de studenten die hieraan meedoen. Die komen in hun eigen tijd omdat ze iets willen leren. Ze krijgen er geen studiepunten voor. Ze vinden het leuk en belangrijk voor hun CV. Het grappige is dat er dan docenten en studenten door elkaar in teams zitten. Die groepen krijgen een historische case, geen real-life probleem, een Harvard case die we hebben aangekocht. Je krijgt dan drie of vier uur om zo’n case op te lossen. In een afgesloten ruimte, zonder internet, met alleen Powerpoint, Word en Excel en je mag één boek meenemen en verder zoek je het maar uit. Telefoons inleveren, alles. En tijd is tijd. Op de seconde. Net als bij voetbal. “Ja maar, ik wilde net scoren! Ja, hallo, tijd is tijd.”

Meer info
1) De Harvard-methode
2) Begrippen en definities van interdisciplinair werken
3) KEESSIE: business case development

Plaats een reactie